Niet-religieus genootschap
Donations

Donaties

 

 

St. Vishnuh-Genootschap

 (KvK: 56636814)


Voor inschrijving en donaties kunt U e-mailen naar vishnuh-genootschap@hotmail.com o.v.v. inschrijving lidmaatschap/ donaties.  

 

 


FND. Vishnuh-Society

 (KvK:56636814) 


 For registration and donations, you can e-mail to vishnuh-genootschap@hotmail.com stating membership/donations.

 

  

 

 

De Verklaring: Deze leest u op Facebook.

 

©Vishnuh-Genootschap op Google Earth : Google earth Vishnuh Genootschap

 

Adhipati: Lancar Ida-Bagus

 ,

 Dames en heren, meisjes en jongens,

  Mijn naam is Lancar Ida-Bagus, en ik ben de erfopvolger en overste van het Vishnuh-Genootschap.

…  Ik zal u een korte samenvatting geven van het leven binnen mijn gemeenschap, onze levensfilosofie en de onwrikbare standpunten waar wij erg aan gehecht zijn.

… Het Vishnuh-Genootschap is een eeuwenoud orgaan van niet-religieuze wereldburgers dat  de filosofische levensbeschouwing van haar voorouders aanhangt namelijk “het Vishnuïsme”, dat het bestaan en het kunnen bestaan van goden ontkent.

 

Leest u hier meer over het Vishnuïsme en haar denkwijze daarin:

  http://vishnuh.nl/Alleen-De-Natuur-Leeft-Eeuwig/

 

De tijd van vroeger ligt achter ons, waardoor het Vishnuh-Genootschap niet meer uitsluitend uit Javanen bestaat zoals van oudsher. De huidige generatie beschouwt zichzelf als aardbewoners van Indiase-, Javaanse, Guyanese, Braziliaanse, Afrikaanse en van Nederlandse komaf met nog in het bezit zijnde van haar poesaka’s, te weten familiekronieken, lectuur en cultuur.

 De huidige generatie van het Vishnuh-Genootschap is trots Multi cultureel geworden en gevoelsmatig en geestelijk met elkaar verbonden. Huidskleur en ras zijn voor ons onbelangrijk, wij zijn één grote familie ook al variëren velen van ons van zeer donker, licht getint tot blank.

… Rassenonderscheid speelt binnen het Vishnuh-Genootschap geen rol, omdat het ons niets uitmaakt waar onze oorsprong ligt; ieder van ons is op aarde geboren. De mens heeft echter bijna alles van de aardse natuur voorzien van een naam.

 Het Javaanse volk met sluik haar met een licht getint donkere huid zoals vroeger op de Indische archipel bestond, bestaat tegenwoordig niet meer in dezelfde vorm. Wij zijn Indonesiërs, Surinamers, Antillianen-, Nederlanders-, enzovoort, met een gedeeltelijk Javaanse (Indische) achtergrond.

  Wij zijn per slot van rekening allen aardbewoners en moeten met elkaar leven in voor- en tegenspoed, elkaar ondersteunen met woord en daad daar waar nodig is.

Daarom studeren leden van ons overal ter wereld voor de beheersing van de meest gangbare disciplines die wij binnen onze gemeenschap kunnen gebruiken.

 

 

Het Vishnuh-Genootschap is in principe vredelievend, openhartig, menslievend, hard maar rechtvaardig. Helaas zijn deze eigenschappen herhaaldelijk zwaar op de proef gesteld.

Hierdoor kwam zij in het verre en nabije verleden regelmatig in contact met kwaadwillende inheemse volken die haar leefomgeving met slechte intenties benaderden en dachten met haar te kunnen sollen. Tegen dit soort roverstuig heeft het Vishnuh-Genootschap destijds korte metten gemaakt.

 … Het Vishnuh-Genootschap benut in gevallen van levensbedreiging alleen haar recht tot destructief verweer als een preventief middel, om zo de leefbaarheid voor haar leden tot ver in de toekomst te kunnen waarborgen.

 Verder dulden wij geen gouddelvers, houthakkers noch avonturiers dichtbij ons grondgebied. Dergelijke lieden kunnen we missen als kiespijn.

  Wij verafschuwen de hypocrisie van gelovige volken, die aan iedere luisteraar uit hoofde van hun godsdienst vergevingsgezindheid, respect en vrede ophemelen, terwijl ze in het alledaagse leven zich als beesten gedragen, alsof er een vloek op hen rust.

In het algemeen zijn gelovigen vaak uit baldadigheid erop gebrand om andermans leven erg zuur te maken, als een door hun God opgelegde dagelijkse plichtsbetrachting. Ze lachen met je, ze eten van je, maar zodra je ze de rug toekeert, steken ze je een mes in de rug, hetzij geestelijk, sociaal of fysiek.

… Deze vrome schavuiten roepen meestal in volle overtuiging heel driftig “Houdt den dief”, maar door de een of andere kronkel in hun hersenpan dringt het niet tot hen door dat hun geijkte Yell op henzelf betrekking heeft”!

 

 

 

Binnen onze gemeenschapsorde wonen vrouwen, mannen, ouderen en kinderen. De meesten van ons zijn hier geboren en van jongs af aan goed getraind om gevaar te herkennen. Ons volk zit vaak aan de oever van een doorstromend rivier dichtbij ons dorp en altijd bezig met haar dagelijkse bezigheden o.a. de was doen, zich baden, spelen en afwassen.

  Ons grondgebied wordt nauwlettend bewaakt door de krijgersgilde van de Neberu-clan, die uitsluitend uit  mannen bestaat. Deze bewakers (Prajurits) zijn verspreid over ons hele woongebied en verblijven langs de grenzen, waar zij voortdurend de omgeving afspeuren naar onraad. 

 Dat deze protectie nodig is, is in het verleden keer op keer gebleken, vooral toen het “Surinaamse” binnenland in 1980 het decor werd van privé-oorlogen tussen rivaliserende Surinaamse regeringsbendes, die hun conflicten te dicht bij onze gemeenschap uitvochten. 

 De veiligheid van onze leefgemeenschap was destijds in het geding en daarvoor kennen wij slechts één oplossing: “Babhatan.” Destijds hebben wij de dichtstbijzijnde heethoofden terecht met geweld verdreven en al hun wapens en benodigdheden in beslag genomen. Enkele overlevenden, zeer jonge mannen, bleven achter en waren doodsbang.

… We hebben deze jongemannen in leven gelaten, maar hen berooid laten vertrekken. Ze beschouwden ons als de tegenpartij, omdat wij met reden tijdens die oorlogsvoering hetzelfde uniform droegen dat wij eerder bij een van hun kampen hadden buitgemaakt. Normaliter zijn wij in het zwartgekleed.

 Zodra het Vishnuh-Genootschap tot een Babhatan besluit, kennen alle weerbare volwassenen, jongens, meisjes en vrouwen hun taak. Strijden doen wij samen tot de overwinning erop volgt, maar ook met de consequenties tot de dood.

  * Babhatan = Javaans voor; 1. Totale vernietiging, 2. Oproep tot oorlog en berechting.

   … Eendracht maakt macht. Leven en overleven doen we samen. Daarbij heeft de empirie ons in de loop der tijd geleerd om grondig te werk te gaan wanneer het op verdedigen van onze belangen aankomt.

… Bij dit alles letten wij er vooral op dat onze gemeenschap niet te dicht wordt benaderd door vreemdelingen. Er is immers land genoeg, blijf daarom zo ver mogelijk weg uit onze omgeving. Vanuit het oogpunt van zelfbehoud zijn wij niet vriendelijk tegenover vreemden, en wie zonder goede reden iets zoekt in onze buurt zal alleen onaangenaamheid van ons ondervinden.

 https://www.facebook.com/notes/vishnuh-genootschap/de-realiteit-in-deze-tijd/1927516730830129/

  Bij vijandige confrontaties vloeit er in gecontroleerde mate bijna altijd het bloed van indringers in onze kampen. Dit heeft tot nu toe in alle gevallen geleid tot de vernietiging van de agressor en degenen die om de dood vroegen.

  Het Vishnuh-Genootschap is bereid tot zelfopoffering wanneer het niet anders kan, zolang dit ten goede komt aan onze gemeenschap. Voor onze broeders en zusters hebben we dat er voor over. Wij laten ons niet koeioneren door de overheid noch door  haar instanties. Mocht het zover komen, dan zal er oorlog zijn, en de verassing voor de overheid of tegenstander zal groot zijn.

  Onze voorouders hebben in lang vervlogen tijden samen geleden, net als de generaties daarna. Zij waren voorzichtig met het nemen van onschuldige levens, en wij treden nu in hun voetsporen. Wij zullen nooit onschuldige levens geestelijk noch fysiek krenken. Maar wie zich vergrijpt aan een van ons, zal persoonlijk boeten naar evenredigheid. Dan, is geen weg voor ons te lang en geen berg te hoog, want wie terecht straf verdiend zal boeten tot aan zijn graf.

… Wij zijn trots op wat we hebben opgebouwd, maar onze familie is de enige echte rijkdom.

… Onze voorouders zijn onze nobele voorbeelden, die wanneer dat nodig was, zichzelf hebben opgeofferd zodat onze groep verder in vrede kan leven en de vijand kan overmeesteren ter behoud van onze waarden, normen en ons leven.

… Dit is het edele streven van een Vishnuïst; zodat onze groepen wereldwijd kunnen voortleven in alle leefomstandigheden en,  zoals van oudsher, onze gezamenlijke vijand zonder pardon een stap voor zijn of te vernietigen. 

 

 

 

Het geheim van zestien 

Dit verhaal is gerelateerd aan het bovenstaande, namelijk “de groep van zestien.” 

https://www.facebook.com/notes/vishnuh-genootschap/ruben-roozendaal/1962519183996550/

 

Wie zoekt, zal vinden. De gemeenschap van Vishnuïsten voorkomt veel liever dat haar leden slachtoffer worden van overrompeling en molest door regeringscanaille of door ander ronddolend inheems en uitheems gespuis.

… Het Vishnuh-Genootschap weet dondersgoed dat haar overlevenden, bij overrompeling door de vijand, gedurende hun verdere leven rond zullen lopen en van verdriet zullen janken, zoals de Moiwana nabestaanden.

 

 Zie hieronder de Moiwana slachting

  

 

 Dit weerloze volk van boslandcreolen werd rond 29 november 1986 verrast door Satanische agressie van haar eigen soortgenoten, waarbij dorpelingen o.a. kinderen, vrouwen en mannen, door regeringstroepen in koelen bloede werden vermoord c.q. afgeslacht als beesten.

 … Onze scouts waren getuige van de slachtpartij, maar wij verstrekken bewust geen hulp aan mensen die een gevaar voor ons kunnen betekenen. Bovendien hebben wij vaker gehoord aan hun zondagse preken, dat deze boslandcreolen een God hebben die over hen waakt. Bij problemen horen ze te worden bijgestaan door hun God.

… Maar wij moeten over onszelf waken, want we hebben geen God die over ons waakt; derhalve bemoeien we ons alleen met onze eigen zaken. Andermans zaken zijn voor ons taboe.

 Ook het Indiaanse Wayana-volk heeft een soortgelijke aanval door lafhartige aanvallers ondergaan. De Wayana’s waren niet in staat zich te verdedigen. Ze hadden, net als de Moiwana’s, ook op hulp van god gerekend. Maar God kwam niet; ze werden jammerlijk, zonder pardon, bruut afgeslacht.

 

 

 

Gelukkig hebben wij geen God, anders zouden wij net zo worden afgeslacht als de onderhavige volken.

… Wij hebben deze inlandse Katholieken vaker bespioneerd. Met verbazing hoorden wij, hoe ze met engelenstem God de hemel in prezen, hoe geweldig hun god was en dat God hen zou beschermen tegen alles en iedereen die hen kwaad wenste te berokkenen.

 Het was er des zondags in het dorp “Hosanna in den hoogte.”

… Blijkbaar was hun vrome gezang niet mooi genoeg, want God heeft de meeste zangers en consorten door zijn zoon laten ombrengen, en wel op zeer wrede wijze. Daarbij heeft “het kind van God” geen onderscheid gemaakt in leeftijd noch geslacht, want ongeacht wie de eerste aanval had overleefd werd even later zonder erbarmen neergekogeld.

… Het is ook best mogelijk dat God op de hoogte was van de komst der beulen, maar toen de eerste geweerschoten vielen, zo laf dat God is, was hij de eerste die de benen nam en als een haas iedereen voorbij rende.

Ook keek God tijdens zijn vlucht niet om naar zijn volgelingen; hij liet ze gewoon lafhartig in de steek.

 Ironisch genoeg werden de inlandse slachtoffers afgeslacht door hun eigen katholieke landgenoten. Daarom is godsdienst en oorlog voeren een religieus ding. 

  Juist voor de gestoorde vrome volksgroep die op gezag van de Surinaamse regering fungeert als eliminator, moet men oppassen. De huidige Surinaamse regering geleid door Surinamers, is de nieuwerwetse kolonialist, wier voorouders door hun blanke vader getraind werden om slaven op de meest wreedaardige manier te martelen. Zo hebben de Surinamers deze erfenis van gruwelijkheid en meedogenloosheid overgebracht op hun nageslachten.

… En wie in handen valt van dit gevoelloze deel van de Surinaamse bevolking, is zijn leven op geen enkele manier meer zeker. De meeste gekerstende inheemse volken en stadbewoners op Suriname ogen lief, timide en aardig, maar ondertussen zijn ze erger dan de wilde beesten. Ze hebben het gedrag van hun katholieke bekeerders zich eigen gemaakt.

 Dus, van wie hebben de zogenaamde geciviliseerde bevolkingsgroepen op Surinaamse bodem, waaronder de gekerstende creolen, Indiaanse volken en anderen, de wreedaardigheden geleerd die zij op medemensen toepassen?

… Van wie heeft dit volk de onmenselijkheden geleerd, die zij geregeld naar willekeur heeft toegepast en nog steeds toepast op de Surinaamse burgerij en op elkaar? 

Dit heeft het Surinaamse volk geleerd van haar vroegere overheersers; de blanke kolonialisten, de slavendrijvers.

 

 

 

 Op de Surinaamse regering met haar corruptieve overheidsorganen en Justitie hoeft niemand in het binnenland op te rekenen. Buiten dat zitten ook wij niet te wachten op assistentie noch op hulp van bijgelovige mensen, aangezien dit hetzelfde is als wachten op de wegenwacht; hier zijn geen autowegen.

 Het binnenland is grotendeels onbegaanbaar voor buitenstaanders, dus daar ligt het gevaar overal op de loer. Tegen de tijd dat er daadwerkelijk hulp van regeringszijde komt opdagen, kunnen stieren al eieren leggen.

… Daarnaast wenst de regering zich niet in te laten met binnenlandse geschillen en aangelegenheden waar zij toch geen vat op heeft. De centrale overheid voelt zich in zijn zelfzucht niet verantwoordelijk voor hoe zwaarbewapende inlandse milities door inheemse volken worden geweerd en berecht. Dat is toch een ver van hun bed show!

 


  Hier in het Surinaamse oerwoud en in het Amazonegebied telt alleen de Wet van de Jungle; het is “overleven of gedood worden”, en in uitzonderlijke gevallen, bij gebrek aan voedsel, is het “consumeren of geconsumeerd worden.”

  In alle gevallen van gevaar voor onze gemeenschap, die gespreid leeft binnen ons leefgebied, komen wij “uit het niets” en staan altijd paraat om elk individu binnen onze orde te beschermen tegen kwaadaardige mensen, teneinde annexatie en allerlei wreedheden op ons gemeenschap door indringers te voorkomen.

 Zoals reeds aangehaald, is het Vishnuh-Genootschap veiligheidshalve omringd door haar Krijgersgilde, dat te allen tijde strijdvaardig is en erop getraind is om onschuldigen van schuldigen te kunnen onderscheiden. De daartoe hanteerbare stelling luidt, “Hard maar Rechtvaardig.”

…  Verder heeft het Vishnuh-Genootschap geen cellencomplex waarin gevangenen opgesloten kunnen worden, omdat opsluiting van levende wezens niet past binnen haar ideologie en levensfilosofie. Het Vishnuh-Genootschap is fel gekant tegen de opsluiting van levende wezens in het algemeen, ongeacht de ernst van de gepleegde misdaden.

 … Ook wenst het Vishnuh-Genootschap zich niet in te laten met kolonialistenstreken zoals slavernij, noch zich te verlagen tot mensenrechtenschendingen zoals mishandeling, foltering of iets dergelijks.

  Het Vishnuh-Genootschap wenst haar gevangenen niet te behandelen zoals gevangenen normaal gesproken worden behandeld door een groot deel van de geciviliseerde religieuze mensheid wereldwijd, inzake langdurige opsluiting die neerkomt op geestelijke mishandeling. Wij vinden fysieke en geestelijke vernedering ongehoord en onmenselijk.

… Ook vindt het Vishnuh-Genootschap onnodig om haar vijand te voeden, want daar gaat te veel mankracht en eigen investering in zitten, en daar willen wij onze tijd en ons zuurverdiende geld niet aan besteden.

 En aangezien het Vishnuh-Genootschap seizoengebonden deels tussen twee landen, Brazilië en Suriname, een nomadisch bestaan leidt, kan zij derhalve zich ook geen gesjouw met de gevangen genomen vreemde invallers permitteren, maar deze juist, indien schuldig, alleen menswaardig laten heengaan.

 Kortom: “Bij gebleken schuld wacht de gevangene geen marteling, verhongering noch kwelling, maar zoals gebruikelijk humaan met een Klewang “de Kop eraf en Klaar”, en wij sollen niet met lijken, daarom laten wij de levenloze lichamen op bepaalde plaatsen liggen voor de dieren in het wild.”

  Om het gevaar ten opzichte van onze gemeenschap te beperken, houden wij onze vijand niet langer vast dan een paar uur en laten ze ook ons grondgebied nooit levend verlaten, omdat wij geen risico nemen om later alsnog in de rug te worden aangevallen.

 Door de aardse nieuwsgierigheid van de misdadigers en door hun “extra lange vingers” hoorde de kwaaddoeners in hun laatste ademtocht het suizen van een *klewang. Hierna hebben wij nooit meer last gehad van rovers of plunderaars.

De boodschap (Vrede met alle mensen) van het Vishnuh-Genootschap is gelukkig goed begrepen en is doorgedrongen tot in de gelederen van alle omwonende oerwoudbewoners waardoor het bloedvergieten tot het verleden is gaan behoren! 

 

 KLEWANG

 

Zo zegt de leer van Vishnuh:

“Wie schuldig is, zal slechts één keer horen het suizen van een Klewang. Hierna zal de dader voor eeuwig niets meer kunnen vernemen.”

… Wij zijn vrede minnend en vergevingsgezind vanaf het moment waarop de vijand is verscheiden; pas dan zijn wij in staat tot vergeving van de tegenpartij, doordat er vanuit die hoek geen enkel gevaar meer voor onze gemeenschap bestaat.

… In navolging van onze levensfilosofie vallen wij niemand lastig en treden wij iedereen met respect tegemoet. Maar wanneer iemand ons lastig valt, dan gaan wij doden.

… Bij jungle-vandalisme zijn discussies uitgesloten. In alle gevallen schieten wij eerst, alvorens er vragen worden gesteld. Daarbij stellen wij uitsluitend vragen aan degenen die het loodje hebben gelegd; wie dan nog in leven is, heeft slechts de vrijheid om te vluchten.

… Een andere optie is niet aan de orde. Wij zijn niet hypocriet en maken, zonder veel omhaal en zonder veel nadenken, een eind aan iedereen die zich ten opzichte van een of meerdere van ons zich schuldig heeft gemaakt.

 ” De veiligheid van onze gemeenschap is onze hoogste prioriteit, en hiervoor besparen we kosten noch moeite om de kwaaddoener te vinden. Wie schuldig is, zal niet lang meer kunnen voelen, en wie niet horen wil moet voelen. Voorts maakt voor het Vishnuh-Genootschap helemaal niet uit waar ter wereld, een misdadiger die een of meerdere van ons kwaad heeft gedaan zich bevindt.

Of een misdadiger zich in Paramaribo verschuilt of elders te lande of elders ter wereld, hij of zij is nergens veilig voor Neberu.”

 Vreemdelingen komen altijd snel genoeg achter waarom het Vishnuh-Genootschap buitenstaanders, die zich in Suriname en Brazilië toevallig in haar buurt ophouden, ten strengste verbiedt om haar leden te filmen of te fotograferen. Ieder volk heeft het recht van zelfbeschikking en het recht op privacy.

 Voorts heeft iedere bevolkingsgroep het recht op zelfverdediging en de bescherming van zijn cultuur. Ook wij hebben een beschaving en een levensvisie! Wij kiezen ervoor  om onszelf te blijven, in plaats van ons bezig te houden met het epigonisme van een op hypocrisie gebaseerde staatsfilosofie.

Derhalve neemt het Vishnuh-Genootschap uit veiligheidsoverwegingen altijd de nodige voorzichtigheid in acht, want de mens is het gevaarlijkste roofdier dat op deze planeet rondloopt! 

   

 

 Verder is het Vishnuh-Genootschap zelfstandig in staat tot een eerlijke beoordeling van wie wel en wie niet moedwillig bezig is geweest. Degenen die opzettelijk de fout hebben begaan door ons grondgebied zonder fiat of ongevraagd te betreden, wachten een zeer onaangenaam verrassing. Dit ter afschrikking van avonturiers en tegen degenen met een kwaadaardige geest, teneinde toekomstige herhalingen van ongeoorloofd grensoverschrijding te voorkomen.

Het Vishnuh-Genootschap adviseert bij voorbaat eenieder om zich met hun eigen zaken te bemoeien. Men dient zijn eigen dingen te doen in plaats van zich te mengen in andermans besognes. 

 

 

 

… Daarentegen verwelkomen Vishnuïsten alleen rechtgeaarde aardbewoners afkomstig uit alle windstreken van de wereld.

Wie toelating wenst binnen ons genootschap dient in het bezit te zijn van een schriftelijke toestemming in de vorm van een kopie van een notariële akte.

 

 

 

 Deze kopie moet voorzien zijn van de handtekening van de Gurubesar, Lancar Ida-Bagus/ R.R. Purperhart, of diens plaatsvervanger, en voorts gestempeld met zijn familiezegel.

Dit houdt in dat de bezitter van het ondertekend en gestempeld document geheel voldoet aan de diepste betekenis van het woord “Aardbewoner” zoals door het Vishnuh-Genootschap schriftuurlijk is vastgelegd.

…. Maar wie naar aapjes wil kijken, moet toch naar een dierentuin!!!

 

 

 Let Wel:

 Het Vishnuh-Genootschap streeft er niet naar om de wereld te veranderen, maar wie onze gemeenschap wenst te versterken, zal onze procedure moeten volgen.

Kritiek leveren op ons toelatingsbeleid en onze huishoudregels is zinloos. Anderszins zitten wij niet te wachten op avonturiers noch op betweterige personen.

… Wij verwelkomen alleen aardbewoners, en wie vrij is van angst, oprecht van geest is en geen kwaad in de zin heeft, zal tot het Vishnuh-Genootschap worden toegelaten en als een volwaardig lid behandeld worden.

Wie ons wil leren kennen, zal zich zonder meer onderwerpen aan onze regels, normen en waarden, en de adat van het Vishnuh-Genootschap voor het behoud van onze orde.

 

 

 

Alhoewel het Vishnuh-Genootschap tegenwoordig de beschikking heeft over betere gebruiksgoederen dan vroeger,  staat zij ook open voor de modernste technologieën.

Daarnaast bestudeert het constant allerlei nuttige zaken waar haar leden baat bij hebben, om zodoende de overlevingskansen van haar leden te vergroten en tegelijkertijd op de hoogte te blijven over van alles wat de moderne tijd met zich meebrengt en wat de wereldeconomie biedt. 

… Wij hanteren in onze technieken ongebruikelijk materiaal en onze theorieën zijn meestal afwijkend van de reguliere orde, maar of het nu bosjes techniek is of niet, ons materieel functioneert zeker als het beste.

Wat wij hebben bereikt, is in de ogen van sommigen vaker bestempeld als oud, bonkig roest. Doch daar storen wij ons niet aan. Wij zijn in ieder geval gelukkig en tevreden met wat wij hebben klaargespeeld. En bij gevaar zijn wij tot alles in staat.

 https://www.facebook.com/notes/vishnuh-genootschap/mens-onderschat-niemand/1927468807501588/

 … Wij kunnen overleven met onze kennis en hiermee onze positie versterken en onszelf een betere plek geven in de grotemensenwereld. Daarbij kunnen wij onze levenskansen vergroten en onze kennisoverdracht stabiliseren zoals gewenst.

… Zolang wij gelukkig en tevreden zijn met wat wij hebben en ermee kunnen overleven, is het voor ons al ruim voldoende.

 

 

Dit slagwapen heet “Aarghon”, Sanskriet voor “schedelklover. 

 

Dit is het familiewapen van de Vishnuh krijgers (Vishnuïsten) waarmee zij vroeger ten strijde trokken tegen de vijand. En nu nog. Tegenwoordig beschikt het Vishnuh-Genootschap ook over de modernste wapens voor wanneer dat ooit nodig mocht zijn, want de mens is het gevaarlijkste roofdier dat op deze aardbol rondloopt, steeds op uit naar de roof van andermans goed en have.

Het Vishnuh-Genootschap bevindt zich altijd in grote staat van paraatheid ter zelfbescherming. Iedereen binnen onze orde leert al heel vroeg om met allerlei handwapens om te gaan, maar behalve het conventionele wapentuig kennen wij ook de werking en het gebruik van allerhande vuurwapens, die ons genootschap in de loop der jaren heeft buitgemaakt en door onze leden zijn aangebracht.

… Al dit vergaren van oorlogstuig heeft geresulteerd tot een bescheiden wapenarsenaal, dat ons ooit goed van pas kan komen. Dit haal ik bewust aan als een serieuze waarschuwing aan de zwarteboorden landdieven, met het oog op de toename van wederrechtelijk beslag op inheemse grondgebieden, landontginning, landdiefstal en schending van andermans bezittingen door de Surinaamse regering.

De Surinaamse overheid gelooft in haar verwaandheid dat zij,  door haar legitimiteit, gepermitteerd is te handelen naar eigen inzicht en dat alles wat zij doet vanzelfsprekend is toegestaan.

 

 

 

  … Wij, leden van het Vishnuh-Genootschap,  willen in vrede leven met alle mensen en deze vredige gedachtegang laten wij ons door niemand afpakken. Onze leden hebben kennis verworven in alle professies en in de loop der tijd zich genesteld te midden van onze vijand.

Zodoende heeft het Vishnuh-Genootschap ruimschoots de tijd gekregen op zorgvuldige voorbereiding met een strategische plan van aanpak, zodat wanneer het moment van handelen aanbreekt, zij kan zorgen voor een tropische verassing in bittere chocola.

… Wij zijn geenszins onder de indruk van de defensieve slagkracht van de regering, noch van de kunde van haar manschappen. Toch onderschat het Vishnuh-Genootschap niemand, maar als er ooit weer Moiwana-toestanden dreigen te ontstaan in het Surinaamse binnenland door het regeringsgeteisem, dan zal deze, met hun opdrachtgevers, tot in de centrale haard (hoofdstad) worden verplettert in al haar gelederen met al hun landaarden.

En als het zover mocht zijn, zullen wij geen rekening houden met God noch gebod. Wij laten het ons niet gebeuren zoals rond 29 november 1986 in het dorp Moiwana, waar rivaliserende regeringstroepen een daad hebben verricht dat overeenkomt met hun laffe inborst.

… Ze hebben ongewapende, onschuldige dorpelingen-mannen, vrouwen en kinderen- afgeschoten als rondlopend wild, die voor de gewapende partijen een zeer gemakkelijke prooi waren.

 … Vandaag de dag jammeren de nabestaanden van de Moiwana- slachtoffers hemelschreiend en lopen als wanhopige schapen alle instanties onverrichterzake af, te huilen voor compensatie en gerechtigheid. Helaas zullen ze geen gerechtigheid noch compensatie ontvangen van de katholieke moordenaars, noch van hun onbarmhartige God.

Zoals gewoonlijk wacht de gelovige overheid altijd totdat alle nabestaanden ook dood zijn, zodat zij geen vergoeding hoeft uit te keren aan hen. Pas nadat de laatste wortel van de nabestaanden ter ziele is gegaan, zullen de katholieken voor de vermoorde dierbaren een gedenksteen laten plaatsen ter compensatie en gerechtigheid, teneinde het algemeen christelijk geweten alsnog te sussen.

 Op 15 juni 2005 heeft het Inter-Amerikaanse hof voor de mensenrechten een vonnis uitgesproken in het voordeel van de Moiwana-slachtoffers/ nabestaanden dat nog uitgevoerd dient te worden. Maar wanneer dit zal gebeuren, weet Joost Vondel alleen. Ook bij hun geliefde staatshoofd, Desi Delano Bouterse, die door een Surinaamse bisschop is geijkt als het kind van God, zullen de nazaten geen barmhartigheid vinden.

… En de regering die na de val van het kind van God (Delano Desire Bouterse) zal opstaan, zal ook niets aan doen aan het Moiwana-leed, maar juist gretig profiteren van de religieuze Surinaamse gemeenschap en zich verder toespitsen op de plundering van de natuurlijke bronnen des lands.

… Dit komt omdat de Surinaamse bevolking voor het merendeel wordt geleid door de afstammelingen van de vroegere religieuze voorouderlijke verraders van allerlei allooi. De huidige Surinamers staan in de voetsporen van hun vroegere kwaadaardige religieuze voorouders en overheersers. Dit betekend dat de kwaadaardigheid en manipulatieve eigenschappen van hun voorouders bij 80% van de Surinaamse bevolking nog steeds diep in het bloed zitten.

… De gelovige nazaten wiens familieleden slachtoffer waren van de Moiwana-slachting door de Surinaamse overheid behoren,  gelet op hun religiositeit, zich zonder meer te berusten in de teksten van hun heilige boek inzake absolutie. Ze dienen de hele genocide-affaire op hun familie af te sluiten als “de wil van hun wraakgierige fantasie God.”

  … Het moet de wereldmensheid voor eens en voor altijd duidelijk zijn, dat een volk dat haar leven en cultuur lief is, zoals ons volk, zich niet van alles laat welgevallen noch zich voor andermans karretje laat spannen. En wie zwicht voor zijn onderdrukkers of met deze samenheult, zal meer dan hrt leven verliezen en tot uitsterven gedoemd zijn.

 

 Zo zegt de leer van Vishnuh:

‘Wie oorlog wil zal het krijgen en wie vrede wil zal dit ook krijgen. Het enige waar we bang voor zijn is als de hemel op onze hoofd valt. En dit zal nimmer gebeuren, omdat Hemel de fantasie behelst van kwaadaardige mensen.”

 

 

 

 Wij willen ook leven zoals zij en het liefst in vrede met iedereen, want de wereld is ook van en voor iedereen.

   Het Vishnuh-Genootschap houdt van alles wat de natuur in zijn boezem heeft. Derhalve zal het Vishnuh-Genootschap alles dat schadelijk kan zijn pertinent afweren, om haar leden, de natuur en zijn inhoud te beschermen. En het enige wat het Vishnuh-Genootschap uit hoofde van zelfbescherming hartgrondig haat, is het doden van mensen.

 Jammer genoeg biedt de kwaadwillende mens het Vishnuh-Genootschap in sommige gevallen geen andere keus. Daarom biedt zij haar vijand geen enkele kans, ter voorkoming om later alsnog een aanval in de rug te moeten pareren. Dit is de werkelijkheid in het leven, hard en onverbiddelijk.

 

 Door Gurubesar: Lancar Ida-Bagus



Authentieke zelfverdediging -en Gevechtsleer

  

Geschreven door Putuh-Agheng: Max Overwater

 

 Als er iets is binnen de Indo-gemeenschap dat een bron van geheimzinnigheid oproept,

 dan is dat wel het verhaal over PENCAK-SILAT.

 

… Het begrip Pencak-Silat is wijd verbreid; echter de uitleg ervan is niet duidelijk, evenals de geschiedenis van het ontstaan en ontwikkeling daarvan, afgezien van het Indonesisch verhaal over een Javaanse vrouw die water ging halen bij een kreek en daar een ooievaar en een tijger bij het water met elkaar zag vechten.

… Haar man, die iemand was met losse handen (wellicht een Islamitische gewoonte, daar vrouwenonderdrukking in de Indonesische maatschappij heden ten dage nog steeds normaal is), werd ongeduldig toen zij volgens hem te lang wegbleef.

 … De vrouw, die zich degelijk bewust was van de gewelddadige aard van haar jaloerse echtgenoot, ging schoorvoetend naar huis met het idee van een pak slaag in het vooruitzicht. Hieraan denkende, besloot zij zich niet langer meer door hem te laten overweldigen en mishandelen.

 … Thuis aangekomen ontweek zij voor het eerst in haar leven de welgemikte slagen van haar echtgenoot door zich precies zo af te weren zoals zij de dieren eerder op de dag bij de oever heeft zien doen. Zo is de Pencak-Silat volgens Indonesische overlevering ontstaan.

 Er zijn talloze vrouwonvriendelijke posities verweven met fantastische Inlandse sprookjes en godsdienstfabels die ronde doen over het ontstaan van de Pencak-Silat in Indonesië. De bevolking behept is met bijgelovigheid en gelooft, naast hun aangepaste Christelijke en Moslimse geloofsleer, ook in de idiootste dingen die als voorouderlijk en heilig worden beschouwd.

… Door al dit soort inlandse vertelsels lijkt het veelal weg te hebben van een wedstrijd waar Indonesiërs elkaar proberen te overtreffen in sterke verhalen en geloofsmasochisme, de éne Indonesiër weet het nog mooier te vertellen dan de andere. 

 

*Noot van de Gurubesar

  Bijgelovigheid berust op de fantasie van gelovige figuren en getroebleerde individuen, en voor wie “Zwarte kunst” en “Godsgeloof” een serieuze aangelegenheid is, dan zal men ook geen moeite hebben om te geloven, dat sommige mensen hebben beweerd, dat ik kan toveren.

… Ik heb immers al een Rode toverstaf! Kijk maar… mooi hè!

… En als ik mijn toverstok loeihard op iemands hoofd laat neerkomen zal deze zeker bewusteloos neervallen met een zware hersenschudding tot gevolg. Is dit dan ook tovenarij?”

 

 

 

 Onthoud dat alle namen, begrippen en volkscultuur die de Islam zich gedurende hun vestiging op de Indische archipel zich wederrechtelijk heeft toegeëigend, en hiermee de argeloze onderdrukte Indische volken eeuwenlang zijn verziekt, in werkelijkheid niet aan hen toebehoort. Het is hard, maar waar.

 
... Het land dat tegenwoordig Indonesië heet en haar bevolking zijn ziek gemaakt door de Islam. Het Moslimgeloof is te vergelijken met een nimmer aflatende ziekte die nooit geneest.

 Zo verkeert het Indonesische volk in de waan dat zij cultuurtechnisch goed bezig is, terwijl haar huidige cultuur geheel geschoeid is op het Hindoeïsme, die de Moslims sinds hun verblijf op de Indische Archipel in de loop der geschiedenis hebben gejat c.q. ingelijfd van de oorspronkelijke pioniers (Indiërs) van die eilandengroep. Deze zijn ooit lafhartig vervolgd, vermoord en verkocht aan overzeese slavenhandelaren door Indonesische voorouderlijke verraders en andere hielenlikkers, met behulp van de vroegere koloniale bezetters. 

… De overige onschuldige Indische volkeren hebben zich, onder het juk en de dwang van deze nieuwerwetse Indonesische kolonialisten, zonder meer moeten neerleggen, of ze dat wilden of niet. 

Door deze sociale dwang zijn zij opgegaan in het “Neo Indonesisch kolonialisme” om te overleven! Het zijn daar thans allemaal Indonesiërs met een summier Indische achtergrond.” Meer niet!

 Om de discussie van de afkomst en het wel en wee over Pencak-Silat kort te houden, is men in Indonesië op een gegeven moment overgegaan tot interpretatie van de naam Pencak-Silat als een “verzamelnaam” voor Indonesische vechtsportsystemen,  ontwikkeld door Indonesische sportmeesters die hun vechttechnieken hebben afgeleid van Karate en van andere bestaande Aziatische sporten. Ze hebben in andere vechtvormen geravot, met als enige verschil een lage en soepele houding (het versoepelde Karate) en waarin ze wedstrijden bedrijven in de zin van de sport.

Tegenwoordig kan elke sportman zich scharen achter een Indonesische Pukulan-organisatie, met de mogelijkheid om met een in Indonesië gekochte diploma of een door een zogenaamde hoofdleraar afgegeven bewijs van competentie een sportschool in Europa te starten. Onder de noemer “Pencak-Silat” kunnen ze zich verschuilen achter één of meerdere Indonesische sportbonden voor naam ondersteuning en om hun activiteiten naar de buitenwereld te kunnen rechtvaardigen (zie hieronder.) 

 

 

 

Dit is helemaal niet verwonderlijk, want Indonesië is vandaag de dag de meest corrupte staat ter wereld. Voor belanghebbenden is Indonesia op elk gebied een welkome bron van inkomsten. Lekker creatief bezig zijn met z’n allen is natuurlijk erg welkom.

 … De hiervoor genoemde Indonesische werkwijze ter verspreiding van hun zelfbedachte vechtsportsystemen geeft bij mensen, die niet op hun achterhoofd gevallen zijn, de algemene indruk, dat Pencak-Silat een vechtsport is welke men bij wijze van spreken als een pakje boter kan verkrijgen in een supermarkt als beloning voor het invullen van een enquête formulier. (zie hieronder “de beloning”.)

 

 

 

Dan heb ik het hier nog niet gehad over de beoefeningswijze door Indonesische ingezetenen, waar in bijna elk dorp één of meerdere zogenoemde “Guru’s” c.q. “Guru Besars” te vinden zijn, die voor hun noodzakelijke kosten van bestaan op allerlei mogelijke manieren toeristen vermaken met hun kunstzinnige lichamelijke uitingen.

… En al die inlandse fysieke capriolen worden allemaal onder de naam Pencak-Silat gebracht, welke feitelijk en historisch gezien niets te maken hebben met de authentieke Pencak-Silat gevechtsleer zoals oorspronkelijk eeuwen geleden op de Indische archipel is ontwikkeld door leden van het Vishnuh-Genootschap.

 …Uiteraard kunnen buitenstaanders, toeristen en andere leken geen vergelijk geven van wat niet traditioneel is en wat wèl. Ze zien toch lokale inwoners leuke bewegingen uitvoeren die als de traditionele Pencak-Silat worden gepresenteerd waarvan sommige handelingen op hun lachspieren werken.

… Meestal vinden vakantiegangers alle bezienswaardigheden van hun gastland geweldig, daar zij niet veel gewend zijn in eigen land. Sterker nog, het kan ze geen ene moer schelen hoe cultuur gerelateerde sessies worden gebracht door het Indonesische volk. Als ze maar pret hebben vinden ze alles best. Dit is echter geen verwijtbaar gedrag tegen buitenstaanders, het is immers niet hun cultuur.

 

In Indonesië zelf schijnt het doodnormaal te zijn dat wie een beetje fysiek kunstzinnig bezig is en goed kan improviseren al gauw “Guru” c.q. “Guru Besar” word genoemd.

 

… Het is inmiddels algemeen bekend, dat de begrippen “Guru” & “Guru Besar” onbeschermde titels zijn die elk willekeurig kunstzinnig mens naar believen kan gebruiken of voor zijn eigen naam kan plakken.

… Dat zelfs Indonesische academici in één lijn worden getrokken met de titel Guru Besar, geeft het dubieuze niveau aan van de geijkte Indonesiër. Dit is in tegenstelling tot het woord “**Gurubesar” zoals wordt gehanteerd door het Vishnuh-Genootschap voor haar leden.

… Aldus is de titel “Gurubesar” een erfrechtelijke academische titel afkomstig uit het Sanskriet en word geschreven als één woord, aldus niet vergelijkbaar met de gespleten vorm door Indonesiërs gebruikt in twee woorden; “Guru Besar”.

 

 

Kortom; een “**Gurubesar” als één woord geschreven is een door het Vishnuh-Genootschap gedeponeerde en vastgelegde academische titel exclusief bestemd voor haar leden en is derhalve een beschermde titulatuur.

… Het is derhalve niemand toegestaan zonder relevantie de titel “Gurubesar” te gebruiken of zomaar deze titel voor zijn naam te vermelden.

 Tegenwoordig kan niet meer worden weggenomen dat een groot deel van het Indonesische volk en over de gehele wereld genomen de werkelijke afkomst van de Pencak-Silat concreet bekend is.

… Inmiddels weet men ook van het naamsmisbruik en dat de Pencak-Silatleer veel meer is dan een fysieke gevechtsstijl, maar de exacte inhoud hiervan is nog niet iedereen bekend.

   

 

Sedert 1992 is hier een verandering in gekomen. De naam “Pencak-Silat” is formeel door een erfopvolger en priester van het Vishnuh-Genootschap, Ulomo Lancar Ida-Bagus Gurubesar Pencak-Silat, bij het Beneluxbureau voor de Warenmerken te Den Haag onder nummer 507115 gedeponeerd als een beschermde merknaam.

… Voor dit doel is exact gedocumenteerd wat de inhoud van de Pencak-Silat is, het ontstaan daarvan en de ontwikkeling van de in totaal 10 stijlen gedurende de 2e tot 6e eeuw na Christus, zoals de Harimau c.q. Macan, Monyet c.q. Cingkrik, Garuda, Laba-Laba c.q. Kumbang, Pamor c.q. Yoghettane, Titiyan c.q. Kuda, Ulomo, Khodok, DejaVu en Kambing.

… Dit alles aan de hand van de vertalingen van de gehele Leer uit het Sanskriet van de originele Lontarboeken en Kropaks van het Vishnuh-Genootschap.
 
… Dit genootschap trok in het begin van de jaartelling uit India naar de eilandengroep in de Archipel en werd hun eerste klooster gevestigd op Bali, op de Gunung Penulisan. 

Daarna trokken deze priesters met de nazaten van de oude Hindu-Buddhistische koninkrijken (Majapahit,Sailendra, Mataram 1, Sriwijaja, Pajajaran etc.) langs de evenaar via Afrika naar Zuid-Amerika waar een nieuw klooster werd gevestigd.

In 1975 hoorde men binnen dat genootschap dat de naam Pencak-Silat werd gebruikt voor een gevechtssport, wat een storm van verontwaardiging deed oplaaien.

 … In eerste instantie wilde de abt een aantal Prajurits sturen, die volgens de Adat op onderzoek zouden uitgaan.

… Dit komt er op neer dat een ieder die beweert les te geven in de Pencak-Silat, dat ter plekke mocht bewijzen. Alleen één persoon zou daarna kunnen opstaan.

… Pencak-Silat is ontwikkeld voor de slagvelden en niet voor de sport. Ieder ander die beweert onder deze naam sport te bedrijven doet dit vanuit bestaande vechtsporten en zelfontwikkelde systemen, maar beoefenen niet de Pencak-Silat zoals ze was en oorspronkelijk is ontwikkeld door het Vishnuh-Genootschap.

 Immers, de naam van een oud erfstuk (wasiyat) van de priesters welke op wetenschappelijke wijze is ontwikkeld en alleen via de Suwalapatra kon worden doorgegeven aan een nazaat van de grondlegger van het genootschap, de Ida-Bagus dynastie, werd misbruikt.

 … En dat terwijl het ook historisch niet mogelijk was aangezien de priesters de verspreiding van de leer in 1812 aan banden hebben gelegd. Daarnaast is nog nooit de gehele leer buiten het genootschap aan derden aangeleerd. 

 Wel zijn in de periode tussen 800 en 1812 een aantal Pendekars opgeleid, die slechts werden getraind in een aantal technieken die zij in hun omgeving nodig hadden om te zorgen voor de veiligheid, aangevuld met (marginale en algemene) kennis van de kruidenleer, biologie, natuurkunde en andere vakken. 

Vandaar de naam Pendekar; Pendet (kort, beperkt), Aryani (kennis in het Sanskriet) = korte of beperkte kennis.

 Het is natuurlijk mogelijk dat nazaten van deze Pendekars de hun aangeleerde technieken hebben doorgegeven en aangevuld met eigen technieken en technieken uit andere gevechtskunsten zoals het Kun Tao, Karate, Chuan Fa, Pukulan, het Maleisische Bersilat etc., maar strikt genomen kan men dan niet meer spreken over de Pencak-Silat. 

Men sprak voor WO-2 nooit over Pencak-Silat, maar over Pukulan, Persilat etc..

 Een in Nederland geboren ingewijde lid die tot aan zijn dood in het Vishnuh-Genootschap heeft gewoond, heeft er destijds voor geijverd om niet de Prajurits te sturen, maar de jongste priester aangezien deze nog het meest modern kan denken en een andere weg moest zien te vinden om de waarheid over de Pencak-Silat naar buiten te brengen en zo de naam in ere te herstellen.

 … In ieder geval is de Pencak-Silat nu geopenbaard en het staat iedereen (jong en oud) vrij om deze te bestuderen. 

Zo kunnen stijlen in verenigingsverband worden geanalyseerd en aangevuld worden met authentieke technieken, en de achtergrond van elke techniek kan worden verklaard.

 

Door Putuh-Agheng:  Max Overwater