Niet-religieus genootschap
Donations

Donaties

 

 

St. Vishnuh-Genootschap

 (KvK: 56636814)


Voor inschrijving en donaties kunt U e-mailen naar vishnuh-genootschap@hotmail.com o.v.v. inschrijving lidmaatschap/ donaties.  

 

 


FND. Vishnuh-Society

 (KvK:56636814) 


 For registration and donations, you can e-mail to vishnuh-genootschap@hotmail.com stating membership/donations.

 

  

-Ter bescherming van de originele uitgave zijn alle op deze site geplaatste boeken van het Vishnuh-Genootschap gecodeerd weergegeven en ingekort-.

 

Wat is Pencak-Silat?

Wat is Pencak Silat

Wat is Pencak Silat?

 

De feiten De leer

 

“PENCAK-SILAT” is in het algemeen bekend als de naam van een vechtsport­ die in Indonesië is ontstaan en die hier in Nederland evenals daarbuiten door diverse groepen wordt beoefend.

Helaas is de enige kern van waarheid in deze stel­ling, dat de “Pencak-Silat” inderdaad is ontwikkeld in het gebied dat tegenwoordig (sinds 1945) de naam Indonesië draagt, maar dat “Pencak-Silat” een sport is, is ronduit ONJUIST! 

 

Wat is “PENCAK-SILAT?

 

Pencak-Silat is ­­­­­een gevechtsleer, ontwikkeld in de 2de eeuw op de Indische archipel (het huidige Indonesië) door uit India afkomstige Hindu-Buddhistische priesters van het Vishnuh-Genootschap en maakt onderdeel uit van een zeer uitgebreide weten­schap­pe­lijke leer, waarin de vaardigheden om te overleven zijn uit­eengezet. 

 

Naast de fysieke gevechtstechnieken zijn de geestelijke aspecten en theoretische vakken zoals de adatleer, ademhalingsleer, bewegingsleer, dynamica-, strategieleer, geschiedenis en overige vakken van groot belang (al naar gelang de ontwikkeling en interesse van de beoefenaar.) 

 

Hier wordt de mens bewust gemaakt van de ethische prin­cipes, filosofie van het leven en verkrijgt men eenheid tussen li­chaam en geest. Beoe­fening van “Pencak Silat” is een levens­wijze om de zintui­gen te scherpen, fysieke gevechtsvaar­dighe­den te beheersen, kennis te vergroten en als bron
voor meer zelfvertrouwen!

 

Geïnteresseerden dienen te beseffen, dat “Pencak-Silat” geen vechtsport is, maar een realistische verdedigingsleer, gebaseerd op levensbedreigende situaties, waarbij indien nood­zakelijk allerhande wapens gehanteerd dienen te worden. 

 

De naam “Pencak-Silat” is afkomstig uit de dode taal Sanskriet: “Pen” geeft de fysieke (lichamelijke) gevechtshandeling weer; “Cak” = Ook en “SILAT” is hetzelfde als “CHI” of “KI”, wat de inner­lijke krachtbron in de mens omschrijft en welke d.m.v. ademha­lingstechnieken getraind kan worden (te vergelijken met de Chinese “Tai-Chi”.) 

“Pen” en “Cak” omschrijven gezamenlijk de lichamelijke gevechtshandelingen en “Silat” omschrijft de geestelijke leer en toepassing van de gevechtshandelingen in een reëel gevecht.

“Pencak – Silat” werd ontwikkeld op basis van de vele gees­tes- en natuur­weten­schappen van het Vishnuh-Genoot­schap en gevechts­technieken van dieren waarnaar de stijlen zijn ge­noemd.

 

“Pencak-Silat” is een zuivere gevechtskunst; eeuwen geleden ontwikkeld als techniek in gevechten tegen roofdieren en vijandige stammen en omvat in totaliteit 10 aparte stijlen van gevechtstechnieken afgekeken van o.m. dieren en afgestemd op de menselijke structuur; zoals de stijl van de Aap (Cing­krik), de Tijger (Harimau), de Adelaar (Garuda) de Spin (Laba-Laba) …en andere stijlen. 

 

Aan­vankelijk werden de “Pencak-Silat” gevechts­tech­nieken door het Vishnuh-Genootschap ge­bruikt en toege­past uit nood­zaak om zich te kunnen verde­digen tegen wilde die­ren, maar later ook tegen vij­andelijke volks­stammen die toentertijd op de Indische archi­pel een zwervend bestaan leidden.

 

Om de kennis van de “Pencak Silat leer” verantwoord te kunnen be­heersen zijn de­ theoreti­sche vakken onmis­baar, om­dat men zeer goed moet weten wanneer het leven werke­lijk gevaar dreigt te lopen en wan­neer een situatie nog be­heersbaar is (=het geestelijk­ as­pect.) ­­­­

 

De “Pencak Silat” is dus een realis­ti­sche ge­vechtsleer, afgestemd op reële situaties wanneer het leven in gevaar is en men gedwon­gen is zichzelf te verde­digen.

… In tegenstelling tot de ge­vechtsspor­ten wordt er op de trai­ning niet tegen elkaar ge­vochten doch slechts geoefend, om zodoende onnodig letsel te voorkomen en worden er geen wed­strijden gehouden.

… Dit vanwege de ideologie en de levensbeschouwing van het Vishnuh-Genootschap en het gegeven, dat deze leer ontwikkeld is uit noodzaak om te overleven. ­­­­­­­­ 

 

DE GEVECHTSTECHNIEKEN

“PENCAK-SILAT” is een ge­vechtskunst waarbij de nadruk meer op het geestelijke ligt dan het lichamelijke.

De meeste stijlen zijn direct afgeleid uit de bewe­gingen die het dier waarnaar de stijl is genoemd tijdens een gevecht maakt.

Elke han­deling heeft een we­tenschap­pelijke achter­grond en ver­klaring, want alles heeft een reden. 

 

Zo is op het oog geen ver­schil tussen de “Cara Harimau jaler (= de stand van de mannelijke Tijger)” en de “Cara kucing (= de stand van de kat)”, maar het ver­schil zit hem in het dier: de wilde kat trekt zich te­rug in een schrikre­actie, en kijkt dan om zich heen naar de oorzaak van de schrik, terwijl de tijger, indien die wordt op­ge­schrikt, eerst een aan­vals­beweging uit­voert, en pas daarna in ver­dedi­gende hou­ding kijkt naar de reden van zijn schrik.

 

DE WARMING-UP:

De “Pencak-Silat” kent geen fysieke warming-up”, maar de spieren worden van bin­nenuit opgewarmd mid­dels een adem­halingsoefening afkomstig uit de Ademhalingsleer­.

Op deze wijze leert men op elk mo­ment van de dag paraat te zijn om elke situatie ogen­blikkelijk te kunnen beant­woorden op elke vorm van bedrei­ging.

Op den duur wordt deze warming-up op het cruciale moment­ automatisch uitge­voerd. Tevens geeft de­­­­ “Pencak-Silatleer” de beoefe­naar de kennis om het leven gezond en wel door te komen en dat hij zijn leven niet laat be­­­ïn­vloeden door haat en nijd­.

Gees­telijk zal men groeien zodat men de zaken meer op hun waarde kan schatten­­­, zodat zaken als stress en over­span­nenheid worden voorko­men, evenals onzeker­heid en angst. ­­­

 

Het doet er niet toe hoe oud iemand is, ­ het beoefenen van de Pencak-Silat-, ademhaling- of bewegingsleer van het Vishnuh-Genootschap behoeft geen speciale gave.

Het gaat erom, om een zo groot moge­lijke lichaams­beheer­sing en lichaamsontspanning te be­reiken.

De bewegingen werken ontspan­nend en verbe­teren o.a. de ademha­ling en de bloedsom­loop. Hierdoor blijven ze ook ge­schikt met het stijgen der jaren. ­­­­­­

De mens doet er goed aan zich te confronteren met lichaamsoefeningen die ’n na­tuur­lij­ke, soepe­le beweeg­lijk­heid tot op hoge leef­tijd bevorderen. ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ 


   

WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN VECHTKUNST (LEER) EN VECHTSPORT

 

Het verschil tussen een ­vec­htkunst en vechtsport met de bij­behorende interpreta­tie van het begrip stijl; Een gevecht kunst/ gevechtsleer is ontwik­keld uit de noodzaak om te overle­ven en een be­oefenaar van een gevechtskunst leert meer dan alleen maar fy­sieke handelingen, doch er wordt ook de nadruk gelegd op aanwe­zi­ge ethische principes, vol­ledig bewust van de achter­grond, doel­stel­ling, geeste­lijke waarden en filosofie van het leven en deze te respecte­ren.

Hierin streeft men ernaar dat de geest het lichaam beheerst en niet andersom.

Dit kan worden bereikt door de Natuurregels te volgen die de mens de weg wijzen naar de beginse­len van het leven en deze te handhaven.

 

… Een vecht­sport daaren­tegen legt alleen de nadruk op fysieke ontwikkeling en toetsing daarvan middels wed­strijden, onder­verdeeld in ge­wichts­klassen, waarbij hier in totaal geen aandacht wordt besteedt aan de geestelijke en filosofi­sche waarden en normen, doch al­leen op de fysieke presta­tie….

 

…Het “ver­schil” is dus, dat de gevechtsleer (kunst) de na­druk legt op overle­ven, het omgaan met de eigen veiligheid, door zich te verde­digen te­gen elke aanvaller ongeacht grootte en ge­wicht.

 

Het doel is overleven, en de effecti­viteit van de Pencak-tech­nieken kunnen snel, geruis­loos en veilig worden toege­past in realis­tische situa­ties.

Het factor gewicht van de tegen­stander is niet re­le­vant, daar het niet denk­beeldig is dat men in dis­cus­sie treedt met de agitator­ over het gewichtsver­schil of iets dergelijks, omdat dit voor de aanvaller niets uitmaakt.

Het is een zaak tussen per­sonen, onge­acht de fysieke gesteld­heid van deze.

 

Zo zegt de leer van “Vishnuh”:

“Als de boom(en) c.q. vijand groot is, hak hem dan aan de onderkant af, ook grote bomen kunnen worden omgehakt.”

 

De geschiedenis van het Vishnuh-Genootschap en het ontstaan van de Pencak-Silat; 

Verleden en Heden

 

Ongeveer 9000 jaar geleden leefde Vishnuh, een mens van vlees en bloed.

Hij had meer dan genoeg van de onrechtvaardigheid van het kastenstelsel dat toen in India gebruikelijk was en ontvluchtte het koninkrijk waar hij onderdaan van was.

Hij zwoer zijn verleden af en besloot opnieuw te beginnen; hij koos de naam “Vishnuh”, dat in ’t Sanskriet -je­zelf, alleen­staande, het individu, zichzelf- betekent.

Degenen die zich bij hem aansloten, beschouwden hem als stamhoofd van hun clan; zo is het Vishnuh-Genootschap in Srilanka ontstaan.

Omdat ieder volk zich moet weten te handhaven in de natuur, ontwik­kelde Vishnuh een aantal overlevingsleren voor zijn mensen, betreffende landverwerkingsmethoden, verdedigingstech­nieken en algemene leefregels (normen en waarden.) 

Later verbonden ook verschillende Indiase koningshuizen zich met dit ge­nootschap en uit eerbied voor de grondlegger, noemden zij de door hunzelf ontwikkelde en beschermde leerboeken, ofwel “Kropaks”, “de leren van Vishnuh.”

 

De priesters (d.w.z. de geestelijke vertegenwoordigers) van het genootschap beheersten het schrift (ravidi, Sanskriet, prakriet) en waren aldus de geschiedschrijvers van de toenmalige Indiase koninkrijken en later in de geschiedenis ook in Nieuw-India (het huidige Indonesia.) 

Ook waren zij verantwoordelijk voor de opleiding van de leden van het koninklijk huis en de legeraanvoerders.

Jammer genoeg bleek, dat een aantal koninkrijken hun kennis misbruikten om andere koninkrijken en volksstammen aan hun macht te onderwerpen.

 

Doordat dit indruiste tegen de “adat” oftewel principes van het Vishnuh-Genootschap en ook door de toen in India heersende hongers­nood, besloot het genootschap een nieuw heenkomen te zoeken.

Zij werden in hun lange en gevaarlijke tocht vergezeld door een groot deel van de Indiase bevolking, waaronder ook de K’satriya’s (= de adellijke Indiase krijgerskaste.) 

 

 

 

De reis over zee had ontelbare levens gekost, zodoende noemde het uitgeweken volk het eiland waar ze strandden “Bali”, dat Sanskriet is voor “hel c.q. verdoemplaats”, want de mensen konden slechts rouwen om het grote offer dat zij moesten brengen voor hun nieuwverworven vrijheid. 

 

In de oerwouden op de archipel werden de Indiërs gretig verwelkomd door hongerige roofdieren en vijandiggezinde (kannibalen)stammen die daar een zwervend bestaan leidden.

 

 

 

 

Aldus ontstond de behoefte, een effectieve verdedigings- en gevechtsleer te ontwikkelen. Daartoe bestudeerden de priesters van het Vishnuh-Genootschap de bewegingen van de wilde dieren in het woud, pasten de technieken van de dieren aan voor de mens en ontwikkelden zo de gevecht technieken en de naam Pencak-Silat.

 

De Indiërs werden door de overige (niet vijandige) inheemse bevolking geaccepteerd, omdat zij zich vestigden in gebieden die buiten de territoria van die stammen lagen; er was immers land in overvloed.


…Het volk besloot alle banden met hun vroegere land te doorbreken en wilde haar idealen verwezenlij­ken op dit eilandenrijk, dat zij Nieuw-India noemde.

Omdat in het oude India de vrouwen eeuwenlang waren achterge­steld, kregen zij over de nieuw te vormen koninkrijken van Nieuw-India de leiding.

De priesters van het Vishnuh-Genootschap stichtten hun eerste klooster op de “Gunung Penulisan”, de “berg van de schrijvers.

…Wederom waren zij de koninkrijken van dienst als kroniek­schrijvers en waren zij verantwoordelijk voor de opleiding van de koningen en hun veldheren van het Hindu-Buddhistische tijdperk zoals: Mulavarna, Sinduk, Kertanegara e.a., die bekende en mach­tige ko­nink­rij­ken hebben gesticht zoals: “Paja­ja­ran, het Mojo­pa­hit, het Kediri, het Cailendra ko­nink­rijk en nog vele anderen, die met behulp van de pries­ters tot grote bloei konden ko­men.

Meer dan vier eeuwen lang bloeide het Nieuw-Indiase rijk, het volk leefde -onder het bewind van vrouwen in ontzagwekken­de vrede, wel­vaart en welzijn. 

 

Maar rond de zesde eeuw kwamen er mannen aan de macht, die de vrouw haar gelijkwaardige positie ontnamen en verdeeldheid zaaiden tussen de verschil­lende Hindu-Javaanse koninkrijken.

…­­­­­­­­­­­Nogmaals werden de leren van Vishnuh door kwaadaardige machthebbers misbruikt. Daarom besloot het Vishnuh-Genootschap anno 1333, dat de Pencak Silat slechts nog onderwezen mocht worden binnen het genootschap en alleen aan de priesters van de Ida-Bagus dynastie, die de erfgerechtigden zijn van de gehele leer.

Alle leerboeken werden in beslag genomen en bleven sindsdien in het bezit van het genootschap, dat zich terugtrok in het ondoordringbare oerwoud.

 

De enige uitzondering werd gemaakt voor “pendekars”, mannen van minimaal dertig jaar, die een vijfjarige opleiding genoten, opdat zij de argeloze bevolking kon beschermen tegen kwaadaardige machthebbers en andere roofdieren.

 

 Het woord Pendekar is afgeleid van het Sanskriet

 

“Pendek” = 1. Kort 2. Klein, en ar’ = afgeleid van aryani= kennis; “Pendek”- “ar” betekent feitelijk “korte ken­nis”.

“Pende­kars” leerden slechts fragmenten van de leer, en mochten de kennis niet doorgeven aan anderen, behalve in gevallen waarin de adat, opgesteld door het genootschap, voorzag.

Daarnaast mochten zij het aange­leerde geen “Pencak Silat” noemen, omdat zij slechts een fractie van de gehele leer hadden geleerd.

Door hun kennis van de kruidenleer, konden zij ook optreden als geneesheer. 

 

Helaas hebben door de eeuwen heen mogelijke nazaten van deze vroegere pendekars deze adatregel geschonden, met als gevolg, dat de naam “Pencak Silat” is en wordt gebruikt voor zelfontwik­kelde sportsy­stemen van technieken uit andere gevechtskun­sten.

 

…Met veel verdriet moest het genootschap toezien hoe het moeizaam opgebouwde rijk in korte tijd uiteenviel en door hebzuchtige religieuze vreemdelingen werd geplunderd en hoe deze het vreedzame Javaanse volk misleidden en uitbuitten.

Het begon anno 1447, met de opkomst van de moslimverbreiders.

 

De uit Arabië afkomstige handelskolonisten, maakten gretig misbruik van de instabiele situatie op de archipel.

Na eeuwenlang een vreedzaam bestaan te hebben geleid, was het Javaanse volk jammer genoeg te naïef om de intriges die de islamieten in samenwerking met verraderlijke inheemse collabo­rateurs veroorzaakten te doorzien. 

 

Weet, dat alle koningshuizen in Indonesia die op dit moment de naam Ratu, Raden, Susuhunan of Sultan dragen in die positie geplaatst zijn door kolonialisten en zijn aldus niet de erfgerechtigden van de nu in hun bezit zijnde vorstendommen. 

 

Langzaam maar zeker en met behulp van genoemde inheemse collaborateurs werd op mensonterende wijze het inlandse Indische volk onderwor­pen aan het moslemgezag. 

Toen echter andere overzeese mogendheden, zoals de Portugese, Engelse en Nederlandse kolonisten, hun hebzucht en wreedheid kwamen botvieren op het land en volk van de archipel, vlucht­ten de meeste moslimleiders en consorten naar hun vaderland Arabië.

Degenen die achterbleven wilden hun pas vergaarde rijkdommen niet zomaar prijsgeven en heulden samen met de nieuwe kolonisten.

 

Het genootschap had de hoop voor de archipel totaal verloren.

Zij besloot de eilandengroep te verlaten­­­­ en stak de oceaan over in de hoop ergens anders een nieuw bestaan te kunnen opbouwen.

Het genootschap kwam terecht in Afrika, maar ook dit continent was gekoloniseerd door verwaande religieuze Europeanen.

Ruim een decennium lang volgden zij de evenaar en tijdens hun tocht zagen zij voor het eerst de zwarte slaven aan ketens geboeid door hun wrede, blanke, christelijke meesters.

 

Aan de westkust van Afrika aangekomen, had het genootschap nog steeds geen veilig heenkomen kunnen vinden.

Vastberaden bouwde zij weer boten en pas aan de andere kant van de Atlantische oceaan voelden de leden van het genootschap zich “thuis” in de oerwouden van Zuid-Amerika.

Hier vestigden zij zich, ver verwijderd van de ontaarde buitenwereld, in de oerwouden van het land dat nu de naam Suriname draagt.

 

 

 

… Maar helaas werden zij ook hier weer geconfronteerd met Nederlandse kolonisten en hun geboeide zwarte slaven.

Door een speciaal ontketensysteem heeft het genootschap vele slaven weten te bevrijden van de grote ijzeren beugel waaraan zij gezamenlijk waren vastgeklon­ken.

Deze bevrijde slaven vluchtten het oerwoud in en hun nazaten zijn de bosnegers van Suriname. 


…I­­­n 1975 vernam het Vishnuh-Genootschap, dat in Nederland en mogelijk elders, een vechtsport werd beoefend, die “Pencak Silat” genoemd werd. ­­­­

De verontwaardiging was zeer groot; het is verboden om wedstrijden te houden in Pencak Silat, daar deze ge­vechtsleer ontwikkeld en slechts bestemd is om te overleven; buitendien was de Pencak Silat sinds 1333 geheimgehouden voor buitenstaanders, het was onmogelijk dat iemand iets van de Pencak Silat afwist.

Omdat de Pencak Silat een wasiyat (=erfstuk) is van de priesters welke op wetenschappe­lijke wijze is ontwikkeld en kon alleen volgens de suwalapatra worden doorge­geven aan een nazaat van de grondlegger van het genootschap, de “Ida-Bagus dynas­tie.”

 

… Met recht kan gezegd worden dat derden zich een naam hebben toegeëigend wat niet de hunne is en waarvan de inhoud in de verste verte niet in overeenstemming is met de oorspronkelijke door het Vishnuh-Genootschap ontwikkelde gevechtsleer.

 

Aanvankelijk wilden de priesters van het genootschap een aantal scherprechters ofwel “Prajurits” naar Nederland sturen om die “heiligschenners”­­­­­­­­ een lesje te leren.

Maar een Neerlan­dicus, professor M.G. van Praag die in het genootschap woonach­tig was heeft ervoor geijverd om niet de Prajurits naar Europa te sturen, maar de jongste priester, om de gehele leer op de westerse rechtmatige wijze vast te leggen en te openbaren.

 

…In 1979 arriveerde hij met de leerboeken van het Vishnuh-Genootschap in Nederland.

Ondanks ve­lerlei tegenwerkingen heeft hij de boeken in het Nederlands vertaald en in 1991 formeel vastgelegd en gedeponeerd­­­­­­­­­ bij de dienst successie van de rijksbelas­tingen in Leeuwarden en bij het Beneluxbureau voor de waren­merken te Den Haag, onder nr. 507115.

… Jammer genoeg kon niet worden voorkomen, dat er enig lesmateriaal o.a. technieken, begrippen e. a. met betrekking tot de Pencak-Silat, die de Gurubesar sinds zijn komst heeft geopenbaard in zijn lessen, door belanghebbende groeperingen en individuen zijn overgenomen en er gaandeweg een eigen interpretatie aan hebben gegeven.

 

… Maar het belangrijkste doel is reeds gerealiseerd, de boeken zijn nu vastgelegd.

De Gurubesar R.R. Purperhart <> Lancar Ida-Bagus en de leden van het Vishnuh-Genootschap in Nederland hopen over niet al te lange tijd een eerste druk van de “Kropaks van Vishnuh” uit te kunnen geven en een genootschappelijk gebouw te verwerven. ­­

 

 

 

 

Het Vishnuh-Genootschap is zelfstandig

 

1. Het Vishnuh-Genootschap is altijd autonoom geweest, derhalve is zij niet aan­ge­slo­ten bij de Nederlandse Pencak-Silat bond (N.P.S.B.) of bij welke sport­bond dan ook ter wereld, omdat dit eeuwenoude genootschap geen erken­ning behoeft of verant­woor­ding hoeft af te leg­gen aan instel­lingen en orga­nen, die nog niet bestonden toen het genootschap al eeuwenlang bestaansrecht had.

 

2. Het Vishnuh-Genootschap is de ontwikkelaar van de Pencak Silat en heeft nimmer fiat verleend aan derden voor gebruik van deze authentieke naam.

 

3. Het Vishnuh-Genootschap is in geen enkel opzicht te vergelijken met degenen die slechts in een relatieve korte tijd de naam Pencak Silat gebruiken voor hun zelfbedachte vermaak- en sportsystemen.

 

4. Het Vishnuh-Genootschap ­is het over­koepelend orgaan en de enige autoriteit met betrekking tot de leren van Vishnuh alwaar ­de Pencak Silatleer”, die beschermd en in z’n zuivere authentieke vorm bewaard is gebleven, een onderdeel van is. ­­­­­­

 

 

Zo zegt de leer van “Vishnuh”:

 “Wij zijn slechts levende wezens van de natuur en net zo nietig als ieder ander op deze, ook door de mens bewoonde planeet. Het is derhalve niet van belang uit welke hoek wij komen, want “aardbewoners zijn wij” en “aardbewoners zullen wij blijven.”

 

De Pencak-Silat staat open voor iedereen, voor oud en jong, vrouw en man zonder aanzien des persoons.

…De “boodschap” van het Vishnuh-Genootschap is heel concreet: …”naastenliefde is een puur mense­lijke vanzelfsprekendheid die onder geen beding mag worden aangewend als machtsmiddel, om een ander te binden aan politiek, (Gods)gelo­of of kerk. Op basis van het menszijn dient de ene mens iets voor een ander over te hebben.

Laat ieder in haar eigen waarde.

 

Oproep!!   

Het Vishnuh-Genootschap­ stelt hierbij eenieder in de gelegenheid, zonder daar­bij te letten op ras, rang, sta­nd, afkomst, politieke of religieuze over­tuiging, lid te worden van het Vishnuh-Genootschap en zich te bekwamen in de “leren der Pencak Silat”­.


Tevens zoekt het Vishnuh-Genootschap vrouwen en mannen over de gehele wereld o.a. sponsors/ donateurs, volgelingen/ Putu’s c.q. instructeurs 
(vrl. & mln.) ter verspreiding en realisatie van haar
doelstellingen. 

 

Putuh-Agheng:  Bea Maas